Op 20 september 2018 heeft de Europese Commissie (“Commissie”) een herziene versie van haar vraag- en antwoorddocument (“Q&A”) gepubliceerd over de Geoblocking verordening (Verordening (EU) 2018/302). In deze herziene versie van het document gaat de Commissie (nader) in op onder andere (i) grensoverschrijdende levering, (ii) het toepasselijke recht en (iii) handhaving, maar ook op de bredere context waarin de verordening moet worden geplaatst: de Digital Single Market en de andere wetgevingsinitiatieven die in dat kader zijn gedaan. Daarmee geeft de Q&A nadere handvatten ter voorbereiding op de “due date”: op 3 december 2018 treedt de verordening in werking.
De verordening wordt in Nederland geïmplementeerd in de Wet handhaving consumentenbescherming. Op 26 september 2018 is het wetsvoorstel gepresenteerd. Wij zullen daar in een separate BirdBuzz aandacht aan besteden.
Geoblocking verordening
Op 28 februari 2018 is de Geoblocking verordening aangenomen. Hierin worden ongerechtvaardigde geoblocking en andere vormen van discriminatie op basis van nationaliteit, woonplaats of plaats van vestiging binnen de interne markt verboden. De Geoblocking verordening maakt onderdeel uit van de Digital Single Market-strategie. De Commissie beoogt hiermee betere toegang tot goederen en diensten voor consumenten op de interne markt te bewerkstelligen. De Geoblocking verordening dient grensoverschrijdende online verkoop te stimuleren en moet daarmee bijdragen aan de betere toegang tot goederen en diensten.
In het kort houdt het geoblockingverbod in dat (a) handelaren niet langer de toegang van klanten tot websites mogen blokkeren of beperken en (b) dat zij klanten niet langer automatisch mogen omleiden naar een andere website (ook wel ‘re-routen’ genoemd) op grond van de nationaliteit, woon- of vestigingsplaats van de klant. Het verbod op geodiscriminatie brengt met zich dat handelaren klanten ook niet meer ongelijk mogen behandelen op grond van de nationaliteit, woon- of vestigingsplaats voor wat betreft de algemene voorwaarden, inclusief prijzen, en de betalingsvoorwaarden. Kortom, de klant uit een andere EU-lidstaat moet worden behandeld als een lokale klant (‘shop-like-a-local’).
Q&A Geoblocking (herziene versie)
De eerdere Q&A was gebaseerd op de conceptverordening van mei 2016. In de onlangs gepubliceerde, herziene versie beantwoordt de Commissie vragen op basis van de definitieve Geoblocking verordening zoals aangenomen op 28 februari 2018. Opvallend ten opzichte van de eerdere versie is dat de Commissie nog meer praktische voorbeelden geeft. Verder is de tekst aangepast (ook) op basis van de definitieve Geoblocking verordening en wordt op een aantal onderwerpen nader in gegaan, zoals:
i. Grensoverschrijdende levering
De Commissie benadrukt opnieuw dat de verordening niet verplicht om grensoverschrijdend te leveren. In beginsel blijft het aanbieden van grensoverschrijdende levering de vrije keuze van de handelaar. Echter, als die optie aan lokale klanten wordt geboden, bijvoorbeeld om de aankoop in een aangrenzende lidstaat af te leveren, moet die optie ook aan klanten van andere EU-lidstaten worden geboden.
Voor wat betreft de prijs van grensoverschrijdende levering geldt dat een handelaar aldus ook vrij is om te bepalen dat een hogere prijs moet worden betaald voor grensoverschrijdende leveringen dan voor binnenlandse leveringen (bijvoorbeeld wegens kosten voor transport). Echter, opnieuw geldt dat die hogere prijs voor grensoverschrijdende leveringen dan voor alle klanten moet gelden: zowel lokale klanten als klanten uit andere EU-lidstaten.
De Commissie behandelt tevens nog de vraag of het mogelijk is voor klanten om een product op de ene website te kopen, maar voor de leveringsopties te kiezen uit een andere versie van de website. De Commissie zet uiteen dat over het algemeen geldt dat klanten die het product bijvoorbeeld kopen via de Franse website ook akkoord gaan met de leveringsvoorwaarden die voor die website gelden (bijvoorbeeld enkel levering in Frankrijk). Er kan dan geen beroep worden gedaan op de mogelijkheid om het product in België te laten leveren. Ook niet als die mogelijkheid wel op bijvoorbeeld de Nederlandse website van de handelaar wordt geboden. Als de klant levering in België wenst, dient de klant het (wellicht wel duurdere) product via de Nederlandse website te bestellen. Dit is uiteraard anders als de Franse website wel de mogelijkheid biedt om het product in België te leveren: in dat geval maakt het niet uit of de klant het product via de Franse of Nederlandse website besteld. In beide gevallen kan het product worden afgeleverd in België.
ii. Toepasselijk recht
De Commissie gaat in de Q&A ook in op de vraag welke consequenties de Geoblocking verordening heeft voor het recht dat van toepassing is.
Dat is in de praktijk een belangrijke vraag. In beginsel zijn de Rome I en Brussels I-verordeningen van toepassing. Hierdoor kan het zijn dat een handelaar verplicht is om de dwingendrechtelijke bepalingen uit een bepaalde lidstaat toe te passen of kan de consument de handelaar aanklagen bij een gerecht in het land waar de consument woonplaats heeft. De Geoblocking verordening verandert hier niets aan.
De vraag welk recht van toepassing is en welk gerecht jurisdictie heeft is grotendeels afhankelijk van de vraag of de handelaar al dan niet zijn of haar activiteiten richt op de andere lidstaat. In haar Q&A heeft de Commissie de rechtspraak op dit punt samengevat, waaruit volgt wanneer sprake is van ‘directing activities‘. Zoals ook al in de eerdere versie van de Q&A was opgenomen (en in de verordening zelf), leidt het enkele feit dat wordt voldaan aan de Geoblocking verordening er niet toe dat automatisch sprake is van het richten van activiteiten op de andere lidstaat. Dat de website bijvoorbeeld toegankelijk is voor een klant uit een andere lidstaat leidt er nog niet toe dat sprake is van het richten van activiteiten op de lidstaat van die klant. Hierbij wordt verwezen naar het arrest Pammer/Alpenhof (HvJEU, C-585/08, EU:C:2010:740), waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de loutere toegankelijkheid van een website in een bepaalde lidstaat niet volstaat om aan te tonen dat de handelaar zijn activiteiten daar op heeft gericht. Integendeel, zo oordeelt het Hof, om dit vast te kunnen stellen, moet in het licht van de website en de algemene activiteit van de handelaar worden vastgesteld dat de handelaar vóór de sluiting van de overeenkomst met de consument voornemens was zaken te doen met consumenten die in een of meer lidstaten, waaronder de lidstaat van de woonplaats van de consument, gevestigd zijn. Het Hof geeft vervolgens een niet-uitputtende lijst met aanwijzingen die ‘eventueel in hun onderling verband beschouwd’ het bewijs kunnen leveren dat een activiteit is gericht op de lidstaat waar de consument woont. Uiteindelijk is de beoordeling aldus afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
Ten slotte kan een handelaar ook niet worden geacht haar activiteiten te richten op de lidstaat waar de consument haar woonplaats heeft op basis van het enkele feit dat de handelaar informatie geeft en bijstand verleent aan de consument nadat een overeenkomst is gesloten.
iii. Handhaving
Lidstaten moeten voor 3 december 2018 een instantie aanwijzen die zal zorgen voor adequate en effectieve handhaving. Hoe die handhaving plaatsvindt wordt overgelaten aan de lidstaten, zolang de maatregelen maar ‘effective, proportionate and dissuasive’ zijn.
De Commissie verduidelijkt in de Q&A dat de instantie in ieder geval de mogelijkheid moet hebben om de handelaar te gebieden de Geoblocking verordening na te leven (zie ook overweging 35 van de verordening). Verder verduidelijkt de Commissie dat zodra het geschil onder de reikwijdte van de Verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (CPC-verordening) valt, de minimumbevoegdheden die daarin zijn opgenomen van toepassing zijn. In de herziene CPC-verordening zijn aanvullende minimumbevoegdheden opgenomen voor grensoverschrijdende gevallen. Die verordening treedt op 17 januari 2020 in werking (zie hierover een eerdere BirdBuzz).
Welke lidstaat optreedt in een grensoverschrijdend geval wordt niet bepaald door de Geoblocking verordening. In dat geval dient te worden teruggevallen op de algemene regels over samenwerking tussen verschillende instanties, zoals (i) de vereisten die voortvloeien uit het beginsel van loyale samenwerking (zie art. 4 lid 3 VEU); (ii) de samenwerkingsverplichtingen uit hoofdstuk 6 van de Dienstenrichtlijn; en (iii) de specifieke regels voor de handhaving van grensoverschrijdende inbreuken door de autoriteiten van de lidstaten zoals opgenomen in de (huidige) CPC-verordening.
Ten slotte besteedt de Commissie aanzienlijk meer aandacht aan de context waarin de Geoblocking verordening moet worden geplaatst: de Digital Single Market en de andere wetgevingsinitiatieven die in dat kader zijn gedaan. Zo besteedt de Commissie in de Q&A aandacht aan de verordening grensoverschrijdend pakketvervoer (Verordening (EU) 2018/644). Eerder schreven wij al dat op basis van enkel en alleen de Geoblocking verordening het aantal grensoverschrijdende verkopen wellicht niet explosief zal stijgen, maar dat dit in combinatie met de Verordening grensoverschrijdend pakketvervoer weleens anders zou kunnen zijn.[1] Juist de combinatie van alle voorstellen maakt dat de Digital Single Market steeds dichterbij komt!
Zie voor meer informatie over de Geoblocking verordening: https://www.twobirds.com/geo-blocking en bekijk onze uitlegvideo of download ons 6-stappenplan ter voorbereiding op de verordening.
[1] Kuipers, D.P., en Van de Sanden, M.A.M.L., De (finale) verordening op het verbod op geoblocking en andere vormen van geodiscriminatie, NtER 2008/nr. 1/2