In de strijd van JCDecaux Nederland B.V. (JCDecaux) om terrein te winnen in Nederland op het gebied van exploitatie van reclameobjecten, zoals vitrines en abri’s, lijkt ook NS Stations B.V. (NS Stations) het onderspit te delven. Op 1 oktober 2019 oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat NS Stations de concessieovereenkomsten die het in 2011 en 2015 had gesloten met Exterion Media B.V. (Exterion) en Ngage Media B.V. (Ngage) voor het exploiteren van reclameobjecten op haar stations in Nederland had moeten aanbesteden. Concurrent JCDecaux werd daarmee in het gelijk gesteld.
Janneke Kohlen en Mariska van de Sanden schreven een artikel over dit arrest dat verscheen in het Tijdschrift Aanbestedingsrecht (nr. 4/2020). In het artikel wordt ingegaan op de achtergrond van het arrest, de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland en het (afwijkende) oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Centraal daarin staan de vragen of:
- NS Stations terecht kwalificeert als een aanbestedende dienst,
- De overeenkomsten kwalificeren als overeenkomsten met een duidelijk grensoverschrijdend belang, meer in het bijzonder in hoeverre het feit dat JCDecaux onderdeel uitmaakt van een Frans concern voldoende is om te kunnen spreken van ‘buitenlandse interesse’ voor de concessie, en
- Een beroep op rechtsverwerking en het Grossmann-verweer terecht is afgewezen, mede met het oog op een kort geding van in 2011 al door JCDecaux was aangespannen maar vervolgens ook weer door haar was ingetrokken.
Samengevat, en voor zover hier relevant, oordeelde de Rechtbank Midden-Nederland (de rechtbank) bij vonnis van 18 oktober 2017 dat NS Stations een aanbestedende is. JCDecaux had echter onvoldoende onderbouwd dat er met betrekking tot de concessieovereenkomsten met Exterion en Ngage sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang, zodat NS Stations ten aanzien daarvan niet aanbestedingsplichtig was, aldus de rechtbank. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hof) is het met de rechtbank, en JCDecaux, eens dat NS Stations kwalificeert als aanbestedende dienst (par 2). In tegenstelling tot de rechtbank oordeelt het hof dat wel sprake is van een duidelijk grensoverschrijdend belang (par 3). Het hof vernietigt het vonnis in eerste aanleg en wijst de vorderingen van JCDecaux toe. Even zo belangrijk is echter ook het (niet-succesvolle) beroep van NS Stations op rechtsverwerking (par 4). Hoewel er tussen de rechtbank en het hof geen discussie over leek te bestaan dat een beroep hierop niet slaagt, mogen de consequenties hiervan voor de rechtszekerheid bij de uitvoering van een overheidsopdracht niet onderbelicht blijven.
Lees hier het hele artikel.