Reclame Code Fieldmarketing: nieuwe regels in verband met verkoop en promotie buiten de verkoopruimte

Vanaf 1 januari 2016 is de Reclame Code Fieldmarketing (RFM) van kracht. Deze zogenaamde ‘bijzondere’ reclame code maakt deel uit van de Nederlandse Reclame Code en bevat regels voor reclame in verband met de verkoop en promotie buiten de verkoopruimte. In de RFM wordt dergelijke reclame aangeduid als “Fieldmarketing”. Ondernemingen moeten toetsen of hun verkoop en promotie voldoen aan de nieuwe vereisten uit de RFM. Een ander belangrijk punt is dat concurrenten op grond van de RFM naleving van de regels voor verkoop en promotie buiten de verkoopruimte kunnen afdwingen bij de Reclame Code Commissie (RCC).

De RFM is tot stand gekomen op initiatief van bedrijven die veel gebruik maken van reclame buiten de verkoopruimte. Hierbij kan worden gedacht aan energieleveranciers, telecombedrijven, charitatieve instellingen en uitgevers. De RFM geldt evenwel voor alle adverteerders die reclame maken buiten de verkoopruimte, dus ook voor bedrijven die niet (direct) betrokken waren bij het opstellen van de reclamecode.

Wat is Fieldmarketing?

Fieldmarketing is volgens de RFM het planmatig en systematisch aanprijzen van goederen, diensten of denkbeelden buiten de (eigen) verkoopruimte. Als “buiten de verkoopruimte” geldt bijvoorbeeld de verkoop en promotie in de openbare ruimte (zoals op straat) of via een stand in de winkel van een ander. Zie over dit laatste het besluit van ACM inzake Essent waarin verkoop via een stand in de winkel van een ander werd aangemerkt als verkoop buiten de verkoopruimte. De verkoop en promotie aan huis vallen ook onder de RFM.

Fieldmarketing omvat presentatie, promotie, activatie en directe verkoop waarbij sprake is van een standaard, niet op de individuele ontvanger toegespitste inhoud. Er zijn voor dergelijke activiteiten extra informatieverplichtingen nodig omdat een consument niet is voorbereid op dergelijke verkoopgesprekken, aldus de RFM. Voor verkoop buiten de verkoopruimte gelden daarnaast (deels met de RFM overlappende) bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, zoals een herroepingstermijn. Dit zal hieronder verder worden toegelicht.

Waar moet Fieldmarketing aan voldoen volgens de RFM?

De RFM bevat diverse verplichtingen waar ondernemingen bedacht op moeten zijn alvorens zij zich bezig gaan houden met fieldmarketing. Om te zorgen dat ondernemingen in de praktijk voldoen aan de RFM zullen zij hun medewerkers vooraf goede instructies moeten geven.

De RFM omvat onder andere de volgende verplichtingen:

  • Voorafgaand aan de uitvoering van de Fieldmarketing activiteiten moet een “Fieldmarketeer”, de persoon die zich in uitvoerende zin bezig houdt met Fieldmarketing, nagaan of de consument ouder is dan 18 jaar. Er mogen op grond van de RFM namelijk geen aanbiedingen worden gedaan aan consumenten van wie wordt vermoed dat zij onder de 18 jaar zijn.
  • Tevens moet de Fieldmarketeer duidelijk aangeven voor welk bedrijf hij werft en het commerciële of charitatieve oogmerk van het gesprek duidelijk maken aan de consument.
  • Het is niet toegestaan om persoonsgegevens te verzamelen van consumenten van wie wordt vermoed dat zij onder de 16 jaar zijn, zonder toestemming van de wettelijk ouder of voogd.
  • Tijdens de uitvoering van de Fieldmarketing activiteiten:

– mag een consument niet worden misleid of agressief worden benaderd;

– mag de consument slechts eenmaal per passage worden aangesproken;

– mag een consument met maximaal twee Fieldmarketeers worden benaderd voor een gesprek

  •  Als een consument ondubbelzinnig aangeeft geen interesse te hebben, moeten de Fieldmarketeers hun benadering staken.

Burgerlijk Wetboek: vergeet de wettelijke regels niet!

Het Burgerlijk Wetboek (BW) bevat in Boek 6 al (deels) vergelijkbare bepalingen met betrekking tot de verkoop buiten de verkoopruimte. Deze bepalingen zijn uitsluitend van toepassing in B2C verhoudingen. Zo gelden er informatieverplichtingen voor de verkoper (6:230m BW) en moet de consument een aanbod binnen veertien dagen kunnen herroepen (6:230o jo. 6:230q BW). Dit laatste geldt tenzij de transactiewaarde van de verbintenis lager is dan € 50,00 (6:230h lid 2 sub a BW).

Op grond van het BW kan een consument of de toezichthouder (ACM) een onderneming aanspreken op grond van een mogelijke overtreding van de bepalingen met betrekking tot verkoop buiten de verkoopruimte.

Klagen mogelijk voor concurrenten

Nu verschillende bepalingen met betrekking tot de promotie en verkoop buiten de verkoopruimte zijn opgenomen in de Nederlandse Reclame Code kunnen naast consumenten ook concurrenten een klacht indienen bij de RCC wanneer zij van mening zijn dat er een overtreding van de RFM heeft plaatsgevonden.  Met de inwerkingtreding van de RFM hebben derhalve ook ondernemingen de mogelijkheid gekregen om naleving af te dwingen van de regelgeving met betrekking tot de verkoop en promotie buiten de verkoopruimte. De RFM biedt in B2B verhoudingen een stevig middel om concurrenten die de regels niet naleven daarop aan te spreken.

Een klacht moet, op grond van de RFM, eerst worden ingediend bij de adverteerder of het fieldmarketingbureau. Indien de afhandeling onbevredigend wordt bevonden, dan kan vervolgens worden geklaagd bij de RCC.

De RFM kan hier worden geraadpleegd.

Dit artikel is geschreven door: