Op 2 april 2014 heeft de Europese Commissie (“Commissie”) in een persbericht laten weten boetes ter hoogte van bijna EUR 302 miljoen te hebben opgelegd aan elf producenten van hoogspanningskabels. De producenten hebben volgens de Commissie jarenlang de markt verdeeld teneinde hun eigen positie veilig te stellen. Daarnaast hebben de producenten prijsafspraken gemaakt en werden bij aanbestedingen offertes op elkaar afgestemd zodat de afgesproken partij de opdracht zou krijgen.
Kartel
Het kartelverbod verbiedt elke vorm van samenwerking of afstemming tussen ondernemingen die de mededinging op de Europese markt of een deel daarvan beperkt, verhindert of vervalst (artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Onzekerheid over de prijzen en marktgedrag van concurrenten is een belangrijke prikkel om te concurreren. Door de markt te verdelen en prijsafspraken te maken wordt de normale onzekerheid in de markt weggenomen en daarmee in strijd met het kartelverbod de concurrentie (mededinging) aangetast.
In dit geval gaat het om kartelafspraken tussen producenten van hoogspanningskabels, die met name gebruikt worden voor grensoverschrijdend elektriciteitstransport maar bijvoorbeeld ook om windparken op zee aan te sluiten. Volgens de Commissie hebben 11 producenten van dergelijke kabels van 1999 tot 2009 onderling afspraken gemaakt. Uit die afspraken volgde dat de betreffende Europese en Aziatische producenten niet zouden toe treden op elkaars markten en de markt op de rest van de wereld onderling zou worden verdeeld.
Daartoe werden projecten per klant of gebied toegewezen aan één van de producenten. Zodra de Aziatische producenten een (aanbestedings)verzoek ontvingen van Europese klanten, stelden zij de Europese producenten daarvan op de hoogte en dienden daarop geen bieding in of maakten afspraken over welke producent de laagste prijs zou indienen om ervoor te zorgen dat die partij de opdracht toegewezen kreeg.
Volgens de Commissie hebben de producenten elkaar regelmatig ontmoet in hotels in Azië en Europa en onderhielden zij verder contact via e-mail, fax en telefoon. De partijen zouden ook goed geweten hebben dat de samenwerking verboden was op grond van het mededingingsrecht. Zo werden tijdens een vergadering de voor- en nadelen besproken van het kartel, aldus de Commissie. Ook namen partijen maatregelen om te voorkomen dat het kartel aan het licht zou komen zoals het verwijderen van documenten.
Boete
De volgende partijen hebben deelgenomen aan het kartel: ABB, Nexans, Prysmian, J-Power Systems, VISCAS, EXSYM, Brugg, NKT, Silec, LS Cable en Taihan. De hoogste boete (EUR 104,6 miljoen) is voor Prysmian, de op één na hoogste boete is opgelegd aan Nexans ( EUR 70 miljoen).
ABB heeft geen boete opgelegd gekregen daar zij (als eerste) een clementieverzoek had ingediend bij de Commissie. J-Power Systems kreeg immuniteit voor de eerste twee jaren (1999 en 2000) nu zij het bestaan van het kartel in die jaren opbiechtte en bewijs daartoe had overgelegd. Daarnaast kreeg J-Power Systems voor de resterende periode van het kartel een vermindering van 45% op haar boete vanwege haar (volledige) samenwerking met de Commissie en het bewijs dat zij heeft aangedragen waardoor de Commissie de overtreding kon vaststellen. Bij het vaststellen van de boetes heeft de Commissie zich gebaseerd op haar Boeterichtsnoeren van 2006 (IP/06/857 en MEMO/06/256).
ACM
Oneerlijke aanbestedingen doordat bedrijven vooraf met elkaar overleggen om de uitkomst van de aanbesteding te manipuleren hebben ook overigens de aandacht van de Autoriteit Consument & Markt (“ACM”). Zo beboette ACM in 2012 nog drie bouwondernemingen en vier hoveniers voor verboden aanbestedingskartels (https://www.acm.nl/nl/publicaties/publicatie/10770/NMa-verlaagt-boetes-in-twee-kartels/). Ook is de ACM voornemens om dit punt op haar agenda te plaatsen voor 2014-2015.
Schadevergoeding
De Commissie roept een ieder die nadeel heeft ondervonden van het kartel op om schadevergoeding te eisen. Benadeelden die schade hebben geleden kunnen een schadevergoedingsvordering aanhangig maken bij de nationale rechter. In Nederland kan dat bij de civiele rechter. Er worden regelmatig procedures betreffende mededingingsschade aanhangig gemaakt. Een voorbeeld hiervan is de schadevergoedingsvordering die thans bij de civiele rechter aanhangig is naar aanleiding van het luchtvaartkartel (zie onder meer: ECLI:NL:GHAMS:2014:244). In veel gevallen komen partijen echter tot een schikking (bijvoorbeeld in de bouwfraudezaak).
In Nederland is het uitgangspunt bij een dergelijke schadevergoedingsactie dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd als de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. De benadeelde dient daarbij wel te bewijzen dat hij schade heeft geleden en het directe (oorzakelijke) verband tussen de overtreding en de schade.
Noemenswaard is dat in Nederland per 1 juli 2013 de Wet tot wijziging van de Wet collectieve afwikkeling massaschade in werking is getreden. Deze wet maakt het gemakkelijker om een groot aantal gelijksoortige vorderingen tot schadevergoedingen, bijvoorbeeld na aanleiding van een mededingingsovertreding, af te handelen.
Op Europees niveau wordt thans een richtlijn voorbereid die eveneens beoogt schadevergoedingsacties te vergemakkelijken, te weten ‘de Richtlijn betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen wegens inbreuken op bepalingen van het mededingingsrecht’. Deze richtlijn is expliciet gericht op mededingingsovertredingen en behandelt onder meer de soort schadevergoeding, het passing-on verweer, de bescherming van clementiemateriaal en verjaringstermijnen. Het voorstel voor de richtlijn is onlangs gepubliceerd door de Raad van de Europese Unie. Zie voor meer informatie over de richtlijn: https://staging.birdbuzz.nl/2014/04/10/concept-eu-richtlijn-inzake-schadeclaims-bij-mededingingszaken-bijna-rond/).
Ten tijde van het schrijven van dit artikel was nog geen officieel besluit van de Europese Commissie gepubliceerd. Slechts het persbericht van de Europese Commissie is thans beschikbaar.