Nadat forse kritiek was geuit door verschillende belangenorganisaties wordt het Wetsvoorstel BGL, dat de bestaande VAR-systematiek moet vervangen, meer toegesneden op de wens van de opdrachtgevers. Het aangepaste wetsvoorstel BGL kenmerkt zich door de volgende uitgangspunten:
– De VAR-verklaringen verdwijnen per 1 januari 2016;
– Het nieuwe wetsvoorstel houdt in dat belangenorganisaties en opdrachtgevers voorbeeldovereenkomsten kunnen voorleggen aan de Belastingdienst om vooraf zekerheid te verkrijgen over de fiscale kwalificatie van de overeenkomst van opdracht met de ZZP-ers;
– Opdrachtgevers kunnen daarmee in een keer zekerheid vooraf verkrijgen over de inhoudingsplicht voor de loonbelasting en premie volks- en werknemersverzekering bij het inhuren van ZZP-ers die soortgelijk werk verrichten;
– De zekerheid vooraf wordt vastgelegd in de vorm van een vrijwaring voor de inhoudingsplicht en geldt in beginsel voor 5 jaar;
– De Belastingdienst zal gemaakte afspraken (voorbeeldovereenkomsten) zoveel als mogelijk openbaar maken zodat inzicht bestaat welke afspraken in de markt zijn gemaakt;
– De afspraken gelden ook voor het UWV;
– Voor opdrachtgevers en ZZP-ers dalen de administratieve lasten.
Het is raadzaam om huidige binnen de onderneming gebruikte overeenkomsten van opdracht te toetsen aan de huidige wet- en regelgeving (jurisprudentie) en te beoordelen of aanpassingen nodig zijn ten aanzien van de bestaande overeenkomsten en in welke mate die aanpassingen passen binnen de gebruikte bedrijfsstructuur en het verdienmodel van de opdrachtgever. Indien zekerheid vooraf is gewenst over de houdbaarheid van de interne toets dan is het raadzaam in overleg te treden met de Belastingdienst.