Op 26 november 2014 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Getty Images en de TROS, met betrekking tot de gevolgen van het zonder toestemming publiceren van auteursrechtelijk beschermde foto’s op een website. In deze beslissing wordt stilgestaan bij de regels voor het algehele verbod, de rectificatie en de omvang van de schadevergoeding.
Getty Images exploiteert onder andere fotografisch beeldmateriaal en heeft daarvoor een grote collectie van foto’s samengesteld. Voor een gedeelte van die foto’s is Getty Images zelf rechthebbende op het auteursrecht en voor een gedeelte betreft het foto’s van derden, waarvoor Getty Images een (exclusieve) licentie heeft verkregen. TROS heeft in 2012 enige tijd drie foto’s van Getty Images op haar website gepubliceerd, zonder dat daarvoor toestemming was gevraagd. De publicatie van deze drie foto’s is de inzet van deze procedure.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de foto’s auteursrechtelijk zijn beschermd en dat TROS geen toestemming had om de foto’s op haar website te zetten. Het gaat in deze procedure nog wel om de vraag:
-of Getty Images er recht op heeft dat aan TROS een verbod onder last van een dwangsom wordt opgelegd ten aanzien van de gehele door Getty Images beheerde collectie afbeeldingen;
-of Getty Images aan TROS de verplichting kan doen opleggen gedurende drie maanden op de website www.trosradar.nl een mededeling inzake de door TROS gepleegde inbreuk op het auteursrecht van de rechthebbenden te plaatsen;
-wat de omvang dient te zijn van de door TROS aan Getty Images te betalen schadevergoeding.
Ten aanzien van de eerste vraag overweegt de rechtbank dat het te ver gaat om een algeheel verbod (versterkt met dwangsommen) op te leggen ten aanzien van de gehele collectie afbeeldingen van Getty Images. Dat zou anders kunnen zijn indien aannemelijk is dat er een reële dreiging bestaat dat TROS op aanzienlijke schaal inbreuken zal gaan plegen. In dit geval was er van een dergelijke reële dreiging echter geen sprake en ook het feit dat TROS nog drie andere afbeeldingen zonder toestemming van Getty Images zou hebben gebruikt was daarvoor onvoldoende grondslag.
Daar komt volgens de rechtbank nog bij dat de journalistieke werkzaamheden van de TROS worden beschermd door artikel 10 EVRM. Er zal per keer moeten worden beoordeeld of de vrijheid van meningsuiting moet wijken voor het recht van eigendom (of visa versa) en een algeheel verbod onder dwangsom is daarmee in het algemeen niet te verenigen. Een dergelijke maatregel zal volgens de rechtbank immers een “chilling effect” kunnen hebben, dat de journalist ervan zou kunnen weerhouden tot publicatie over te gaan, zelfs als hij wel een geldige reden zou hebben voor publicatie. In het bijzondere geval dat het betrokken medium op grote schaal systematisch inbreuk zou maken op het auteursrecht, zou een algeheel verbod gerechtvaardigd kunnen zijn. Maar volgens de rechtbank is dat in deze zaak niet het geval.
Ten aanzien van de tweede vraag merkt de rechtbank als eerste op dat de wet niet voorziet in een mogelijkheid de inbreukmaker tot een dergelijke rectificatie te dwingen. Daarnaast zou de verplichting om een mededeling over de gepleegde inbreuk op haar website op te nemen een beperking van de uitingsvrijheid van TROS opleveren en volgens artikel 10 lid 2 EVRM kan een beperking slechts worden toegestaan wanneer deze onder meer noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het is immers een ingrijpende maatregel en deze wordt niet gerechtvaardigd door de in dit geval naar omvang en duur betrekkelijk geringe inbreuken. Aangezien Getty Images ook heeft nagelaten aan te geven welk specifiek belang zij bij de gevraagde publicatie heeft en welke schade daardoor zou kunnen worden gecompenseerd, wijst de rechtbank deze vordering af.
Met betrekking tot de derde vraag over de omvang van de schade beslist de rechtbank dat artikel 27 Auteurswet geen grond oplevert om TROS te veroordelen tot een bedrag dat drie keer hoger is dan de gebruikelijke licentievergoeding. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met dit artikel slechts is beoogd de rechter de vrijheid te geven de schade vast te stellen, zonder dat de daadwerkelijke schade wordt berekend. Getty Images betoogt vervolgens nog dat zij meer schade heeft geleden dan de misgelopen licentievergoeding, omdat de waarde van de foto’s door de inbreuk van TROS is verminderd. De rechtbank gaat hier echter niet in mee nu de onderhavige foto’s zonder enige beperking in licentie worden gegeven aan iedere internetgebruiker die ervoor wil betalen en van enige exclusiviteit dus geen sprake is. Dat zou anders kunnen zijn in het geval dat de licenties worden verleend op basis van exclusiviteit, maar dat is hier niet het geval.
Tot slot heeft Getty Images nog aangevoerd dat de schadevergoeding hoger zou moeten zijn dan de licentievergoeding, omdat hiermee de aantasting van de waarde van het verbodsrecht door de geringe pakkans wordt gecompenseerd. Volgens de rechtbank is dit echter in wezen geen ander argument dan dat een verdrievoudiging van de vergoeding potentiële inbreukmakers zou kunnen afschrikken om inbreuk te maken en een dergelijk punitief karakter kent ons schadevergoedingsrecht niet. Omdat TROS slechts bezwaar heeft gemaakt tegen een verhoging van meer dan 1,25 keer de gebruikelijke licentievergoeding, concludeert de rechter dat de schadevergoeding op dat bedrag wordt vastgesteld.