Arrest Hoge Raad over zuivelbenamingen voor plantaardige producten | 3 min

Inleiding
Op 30 augustus 2019 heeft de Hoge Raad producenten van plantaardige producten enige ruimte geboden bij het aanprijzen van hun producten. In 2017 bepaalde het Hof van Justitie van de Europese Unie (“Hof van Justitie“) dat plantaardige producten niet verkocht mogen worden onder de naam van zuivelproducten. Ook niet indien het etiket hieromtrent verduidelijkende aanvullingen verstrekt (lees hier meer over deze zaak). De Hoge Raad heeft nu een arrest gewezen waaruit blijkt dat wel gebruik mag worden gemaakt van woorden als “yoghurtvariatie” of “plantaardige variatie op yoghurt”, zolang de zuivelbenaming maar niet gebruikt wordt ter aanduiding van het plantaardige product.

Casus
De Hoge Raad wees dit arrest naar aanleiding van een geschil tussen de Nederlandse zuivelorganisatie (“NZO“) en voedselproducent Alpro. NZO stelde zich op het standpunt dat Alpro op ontoelaatbare wijze een aantal van haar sojaproducten als zuivelproducten had aangeduid en op andere wijze de indruk probeerde te wekken dat het om zuivelproducten zou gaan.

Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde dat Alpro jegens NZO en haar leden onrechtmatig had gehandeld door voor haar sojaproducten de benamingen “vla” en “room” te gebruiken en door te suggereren dat haar sojaproduct “Mild & Creamy” en Alpro’s sojadrank zuivelproducten waren.

Echter, Alpro mocht van het gerechtshof wel gebruik maken van woorden als “yoghurtvariatie”, “plantaardige variatie op yoghurt”, “zuivelvrije variatie op melk” en “yoghurtculturen”. De zuivelbenaming “yoghurt” werd namelijk niet gebruikt als benaming of als aanduiding van haar sojaproduct maar in een vergelijking met yoghurt en als alternatief voor yoghurt. NZO kon zich niet vinden in het oordeel van het gerechtshof dat de beschermingsomvang van zuivelbenamingen beperkt is tot het gebruik daarvan als ‘benaming’ of ‘aanduiding’ en stelde beroep in.

Relevante wetgeving
Verordening 1308/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (“de Verordening“) bepaalt in artikel 78, lid 2:

“De in bijlage VII opgenomen definitie, aanduiding of verkoopbenaming mag in de Unie uitsluitend worden gebruikt voor het afzetten van een product dat voldoet aan de overeenkomstige in die bijlage vastgestelde eisen.”

Bijlage VII, Deel III bij de Verordening vermeldt in lid 1 en 2:

1. “Onder “melk” wordt uitsluitend verstaan: het product dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en bij één of meer melkbeurten is verkregen, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken.

[…]

2. Met het oog op de toepassing van dit deel wordt onder “zuivelproducten” verstaan: producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn, mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk.”

Enkele belangrijke benamingen, die slechts voor “zuivelproducten” gebruikt mogen worden, zijn: room, boter, karnemelk, kaas en yoghurt. Zie voor de complete lijst van benamingen dezelfde Bijlage VII, Deel III bij de Verordening.

Arrest van de Hoge Raad
De Hoge Raad stelt dat het oordeel van het gerechtshof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. In artikel 78 in samenhang met bijlage VII, deel III van de Verordening is geen aanknopingspunt te vinden voor de uitleg dat elk gebruik van zuivelbenamingen voor andere dan zuivelproducten onder het verbod valt. Het is volgens de Hoge Raad duidelijk dat het gaat om het gebruik van de benamingen ter aanduiding van de producten.

De Hoge Raad stelt dat ook uit het eerder genoemde arrest van het Hof van Justitie in de zaak TofuTown volgt dat het verbod enkel geldt voor het gebruik van een voorbehouden benaming ter aanduiding van het betrokken product. Of sprake is van het gebruik van een zuivelbenaming ter aanduiding van een niet-zuivelproduct hangt onmiskenbaar van de omstandigheden van een concreet geval af. Bij de beoordeling of het gebruik van een zuivelbenaming verboden is, komt veel gewicht toe aan de doelstelling van de verordening: het vermijden van de suggestie dat het gaat om een zuivelproduct.

Het arrest van de Hoge Raad brengt mee dat het oordeel van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch – dat Alpro haar sojaproducten niet mag aanduiden als zuivelproducten, maar wel gebruik mag maken van bewoordingen als “yoghurtvariatie” of “plantaardige variatie op yoghurt” – bekrachtigd is.

Het arrest is hier te vinden.

Met dank aan Nino Herder.

Dit artikel is geschreven door: