Media Regulatory. Brexit vanuit een Nederlands perspectief | 3 min

De uittreding van het Verenigd Koninkrijk heeft met name consequenties voor de gereguleerde televisiemarkt. Vanaf 1 januari 2021 kunnen audiovisuele mediadiensten met (alleen) een licentie van de Britse toezichthouder Ofcom niet langer rechten ontlenen aan de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten (2010/13/EU) en de recent aangenomen herziening daarvan (hierna gezamenlijk “de Richtlijn AVMD”). Het Verenigd Koninkrijk wordt vanaf dat moment beschouwd als een derde land. De Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk voorziet niet in enige regeling op het gebied van de televisiemarkt (of andere media). Dit betekent dat het grensoverschrijdende aanbod van audiovisuele mediadiensten van het Verenigd Koninkrijk, zoals bijvoorbeeld de BBC zenders, in de lidstaten van de EU gereguleerd wordt door nationale regelgeving en de nog bestaande verdragen, waaronder het Europees Verdrag inzake Grensoverschrijdende Televisie.

Land-van-oorsprongprincipe

Onder de Richtlijn AVMD profiteerden aanbieders van mediadiensten uit het Verenigd Koninkrijk van het land-van-oorsprongprincipe. Op basis van dit principe konden deze aanbieders op basis van een licentie van de Britse toezichthouder Ofcom hun content aanbieden in de gehele EU-markt. Vóór 1 januari 2021 zou meer dan de helft van de ongeveer 2.200 Europese televisiekanalen uitgezonden worden op basis van een Ofcom-licentie. Na 1 januari 2021 kan voor een gedeelte van de EU-markt teruggevallen worden op het Europees Verdrag inzake Grensoverschrijdende Televisie. Dit verdrag voorziet in “freedom of reception” en een verbod op beperking van “retransmission” van mediadiensten, die voldoen aan bepaalde door het verdrag gestelde voorwaarden. De implementatie van dit verdrag verschilt echter per land. Bovendien zijn slechts 20 EU-landen partij bij het verdrag. Dat geldt niet voor Nederland en evenmin voor België, Denemarken, Griekenland, Ierland, Luxemburg en Zweden. Dit betekent dat Britse aanbieders van mediadiensten zowel in Nederland een licentie moeten aanvragen als in de andere genoemde EU-landen, die geen lid zijn van het Europees Verdrag inzake Grensoverschrijdende Televisie. Bovendien geldt dat het Europees Verdrag inzake Grensoverschrijdende Televisie niet ziet op non-lineaire diensten (video-on-demand).

Dual licensing

Een alternatief is dat Britse mediadiensten zich in een EU-land vestigen en daarmee alsnog profiteren van het land-van-oorsprongprincipe. In dat verband is relevant dat de Richtlijn AVMS bepaalt dat indien een aanbieder van mediadiensten zijn hoofdkantoor in een lidstaat heeft, terwijl beslissingen betreffende de audiovisuele mediadienst in een derde land worden genomen, of andersom, hij geacht wordt gevestigd te zijn in de betrokken lidstaat, mits een aanzienlijk deel van het bij de activiteiten van de audiovisuele mediadienst betrokken personeel in die lidstaat werkzaam is.

De BBC heeft inmiddels een Europees hoofdkantoor in Nederland, BBC Worldwide Holdings B.V. (“BBC Worldwide”), en heeft bij Besluit van 9 april 2019 van het Commissariaat voor de Media via dat kantoor Nederlandse uitzendlicenties verkregen voor 33 internationale BBC-kanalen. Het Commissariaat is er daarbij wel vanuit gegaan dat BBC Worldwide, zoals toegezegd, haar Ofcom-licenties zou laten intrekken. Toen dat niet gebeurde heeft het Commissariaat bij Besluit van 25 juni 2019 de toestemming weer met terugwerkende kracht ingetrokken omdat sprake was van dual licensing (d.w.z.: toestemming door twee bevoegde toezichthouders). In plaats daarvan heeft het Commissariaat toestemming verleend onder de opschortende voorwaarden dat BBC Worldwide aantoont dat (i) het Verenigd Koninkrijk uiterlijk op 30 december 2019 de EU heeft verlaten en (ii) BBC Worldwide binnen 48 uur nadat het Verenigd Koninkrijk de EU heeft verlaten Ofcom heeft verzocht de toestemmingen in te trekken. Nu vastgesteld moet worden dat de eerste voorwaarde in ieder geval niet is vervuld, voorziet het Besluit van 25 juni 2019 niet in toestemming voor het verzorgen van omroepdiensten in Nederland. Navraag bij het Commissariaat leerde dat er op 1 januari 2021 een nieuw besluit is verleend dat voorziet in een voorlopige toestemming gedurende één maand. Dat besluit wordt binnenkort gepubliceerd en dan zal blijken hoe het Commissariaat post-Brexit omgaat met deze situatie.

European works

Een vraag die opkwam is of Britse producties nog wel meetellen in het kader van de minimum quota voor Europese producties. Dat is het geval. Artikel 1(1)(n) van de Richtlijn AVMD bepaalt dat onder Europese producties mede wordt verstaan producties die afkomstig zijn uit derde Europese Staten die partij zijn bij het Europees Verdrag inzake Grensoverschrijdende Televisie. De recent aangenomen herziening van deze richtlijn heeft daarin geen verandering gebracht.

Klik hier voor de Engelse versie van dit artikel

Dit artikel is geschreven door: